Vakantie
Gedurende de gehele geschiedenis van de mensheid (vanaf de oertijd tot heden) heeft de vakantie in al zijn vormen bestaan, zowel voor de werkende als de niet werkende mens.
Onder de “niet werkende mens” moeten we dan natuurlijk de schooljeugd en de studenten verstaan. Onder de “werkende mens” moeten we natuurlijk de verdieners, de mensen in loondienst, de trendvolgers, de gesalarieerden, kortom de mensen met inkomsten verstaan. Bij de “niet werkenden” moeten ook de niet werkenden en de uitkeringsgerechtigden worden gerekend. Zij horen erbij, zeker tegen hun zin. Ook zij ontvangen immers vakantiegeld, maar zij zien hun vakantie natuurlijk niet als een echte vakantie. Ten slotte de gepensioneerden. Ook zij ontvangen vakantiegeld. Met hun A.O.W. zijn zij in feite al toe aan hun vaak jarenlange grote vakantie.
De vakantie heeft verschillende vormen. Zij kan van overheidswege zijn gereglementeerd, vallende onder arbeidscontracten en toekenning van “snipperdagen”, of als schoolvakantie. Het kan echter ook “gewone vrije tijd” zijn, meestal enkele dagen, die iemand voor zichzelf reserveert.
De vakantie valt samen met een bepaald jaargetijde, een bepaalde periode of een reeks feestdagen. De zomervakantie spant de kroon. Zij kan, qua duur, varieren van enkele weken tot enkele maanden. Het assortiment is echter toegenomen, vooral in de laatste decennia bij het onderwijs. Tegenwoordig zijn er de kerstvakantie, de krokusvakantie, de paasvakantie, de pinkstervakantie, de zomervakantie, de herfstvakantie. Dit, afgezien van de oude bestaande vrije dagen, zoals Hemelvaartsdag, Koningsdag, de Dodenherdenking en de Bevrijdingsdag.
Een vakantie kan min of meer zijn verdiend. Zij is echt verdiend als zij volgt op een periode van min of meer hard werken. Helaas is dit echter niet altijd het geval. Tegenwoordig ontstaat er steeds meer kritiek op de vele vakanties op de scholen, dus bij het onderwijs. Deze kritiek komt vaak voor bij mensen van de oudere generaties. In hun jeugdjaren kenden zij niet zo vele vakanties. De jeugd wordt volgens hen steeds meer verwend en steeds luier.
Hoe men de vakantie doorbrengt bepaalt ieder voor zich. Men kan eventueel nog wat studeren, vakantiewerk gaan doen, wat bijverdienen, zich aan hobby’ s wijden, gaan sporten of wandelmarsen gaan lopen. Men kan natuurlijk ook echt op vakantie gaan, enkele dagen, een week of zelfs enkele weken, naar al of niet
verre vakantieoorden in het binnenland of in het buitenland. Als men op vakantie gaat, kan men alleen of in gezelschap gaan, bv. met vrienden, in gezinsverband of in familieverband. Een vakantie is dus echt geen periode van stilzitten.
Mijn eigen ervaringen. Ik ben inmiddels 66 jaar en gepensioneerd. Ik heb al heel wat vakantieperiodes gehad. Een echte vakantieganger – met verre bestemmingen – ben ik echter nooit geweest. Tijdens de vakanties heb ik echter nooit stilgezeten.
Theo Kleeven
Uw commentaar verschijnt niet automatisch, maar wordt beoordeeld door de redactie…