Moerstaal

27 mei, 2019 | Dialoog, Theo Kleeven

Dit verhaal omvat een schitterende dialoog tussen Wouter uit Amsterdam en Evelien uit Maastricht. Hierin staat als thema het Nederlands taalgebruik centraal, waarin we uiteindelijk belanden bij het begrip “moerstaal.”

“Zeg Evelien,” zei Wouter,” jij moet het je eens aanwennen om wat minder binnensmonds te praten en ook eens wat minder die woorden uit vreemde talen te gebruiken, vooral uit het Engels. Je dialect is immers Maastrichts en ik, als Amsterdammer, heb toch al moeite genoeg om dat te verstaan en te begrijpen, ook wanneer je duidelijk en luid spreekt.”

“Ja Wouter”, zei Evelien, “dat kun je nu allemaal wel zeggen, maar ik zou je precies dezelfde verwijten kunnen maken. Voor jou geldt precies hetzelfde. Ik als Limburger en nog wel als Maastrichtenaar, kan jou als spreker ook vaak genoeg niet volgen om dezelfde redenen.”

“Wat moeten we hieraan doen, Evelien?” We kunnen daarover wel eindeloos in discussie gaan, maar dat zal onze vriendschapsband niet ten goede komen. Zal ik jou eens wat zeggen: Nederland kent vele dialecten en elke Nederlander, waar dan ook in ons land, voelt zich het beste thuis in zijn eigen dialect. Het is als het ware zijn moerstaal. Dit geldt ook voor ons beiden. De ene leeft in Amsterdam, de andere in Maastricht.”

“Zijn we thuis, bij onze familie, ons gezin, vrienden of kennissen, dan spreken we gewoon onze eigen taal, ons dialect, dus onze eigen moerstaal, Amsterdams of Maastrichts.”

“Zijn we bij elkaar, dan spreken en schrijven we maar een moerstaal, dus onze eigen Nederlandse taal en dus ook Algemeen Beschaafd Nederlands (ABN).”

 “Een bijzonderheid, die als goede leidraad kan dienen, is hier op zijn plaats Evelien. Ik woon in Amsterdam en dat is niet ver verwijderd van Haarlem. Het Haarlems – dus de Haarlemse schrijftaal en de Haarlemse spreektaal – geldt als de beste Nederlandse taal.

“Als wij samen zijn, kunnen we dus het beste deze taal als uitgangspunt nemen en ons in deze taal onderhouden. Het is als het ware de moerstaal of de moederstaal.”

“Ja Wouter, laten we dat maar met elkaar afspreken. Het Haarlems is de taal. Voor mijn part moeten we er een cursus Nederlands voor gaan volgen.”

Als schrijver van dit verhaal, moet ik, Theo Kleeven, toegeven, dat in mijn dagelijkse leven het Noord Limburgs dialect ook mijn moerstaal is. Moet ik echter in het openbaar of bij officiële gelegenheden spreken, dan is het goede Nederlands, zoals dat in Haarlem wordt gesproken ook de moederstaal  of beter gezegd de taal.

Theo Kleeven

Uw commentaar verschijnt niet automatisch, maar wordt beoordeeld door de redactie…