Jimmy

9 mei, 2016 | Avontuur, Sara Smeets | 0 Reacties

Je Zon stond loodrecht boven de bronzen adelaar op ground zero, een eerbetoon aan hen die hier gevallen waren. Niets wees er op dat de wereld op het punt stond te vergaan. Tientallen jaren geleden al was de wetenschap in staat geweest om met precisie vast te stellen op welke dag en op welke tijd de zon zou imploderen. Maar tot dat moment, was er niets merkbaar. Er kwam geen aankondiging in de natuur en er was geen verandering in de temperatuur nu het einde naderde. Wel wisten ze dat het snel zou gaan, de miljarden onfortuinlijken die niet meer weg zouden komen van de Aarde.
De chaos en anarchie die voorspeld waren, bleven uit. Tamelijk braaf leefden de mensen door tot het einde. De laatste weken werd het stiller in de straten. Het waren niet de vogels die ophielden met zingen en paradoxaal genoeg bleef de zon schijnen zoals ‘ie altijd geschenen had. Nee het waren de mensen tussen wie de gesprekken verstomden en wiens gezichten somber gingen staan.
Snel ging het zeker. Als eerste dat geluid alsof je papier scheurde, maar dan honderdduizend keer versterkt. Toen leek het alsof de zon kleiner werd, en in feite was dat ook zo. De zon bewoog naar haar middelpunt toe. Het volgende moment bewoog de zon met een enorme knal weer naar buiten en dat was het laatste wat de mensen op Aarde zagen.

De allereerste ruimtesonde stond al honderden jaren in één van de woestijnen van Terra Nova. Na de metingen van de atmosfeer, kwamen de eerste mensen. De oorspronkelijke bewoning bestond uit kleine barakken met hierover heen een kunststof koepel om de aardatmosfeer beter te kunnen nabootsen.
Tussen de sterren lichtte ’s nachts al maanden een stipje op, een stipje wat steeds groter werd. Verwachtingsvol keken de Terranovanen naar dit licht, wetend dat de naderende ruimtecapsule de laatste was die de planeet Aarde verlaten had, ruim voordat de Zon implodeerde. Niemand wilde denken aan de miljarden mensen waar geen ruimtecapsules voor waren. Voor de Terranovanen was dit de laatste schakel met de Aarde, dichter bij de planeet waar hun voorouders geboren waren, zouden ze niet komen.

Gewillig stonden de kinderen op, namen hun stoel onder hun arm en verlieten het stijlvolle gebouw. De twee zonnen stonden bijna op één lijn met elkaar, en bundelden zo hun hoeveelheid licht en warmte. Luna zette haar zonnebril op en werd gevolgd door de andere kinderen uit haar klas. Het gras wat grensde aan het schoolplein was kunstgras, maar viel bijna niet van echt te onderscheiden. De wetenschap had nog niet ontdekt hoe er echt gras moest groeien op Terra Nova. Het nepgras, de twee zonnen aan de hemel en het ontbreken van een maan, deden de inwoners van de exoplaneet ieder moment beseffen dat ze niet op de verre Aarde leefden, maar op de nieuwe Aarde.
Maar de Aarde bestond niet meer, al zou het nog lichtjaren duren voordat de informatie over de implosie van de Zon hun planeet zou bereiken. Toch mijmerde Luna nog steeds over de verre Aarde, alsof zij nog bestond. En met haar veel andere kinderen.
De juffrouw telde de opgestoken vingers en inventariseerde de onderwerpen. Luna zei niets maar keek stil voor zich uit. De juffrouw gaf haar de beurt. Dromerig keek Luna op.
“Voor jou ook de verre Aarde?”, vroeg de onderwijzeres. Luna schudde haar hoofd.
“Ik heb wel eens gehoord over de volle Maan”, zei ze aarzelend.”
“Ah, zei de juf”, en ze begon vol overgave aan een verhaal. Ze sprak over het ritme van de zeeën, ze sprak over de maan die schijnend aan de hemel van de verre Aarde had gestaan en die tot de verbeelding had gesproken van miljarden aardbewoners. Ze had het over de uitersten die mensen bij volle maan hadden ervaren: liefde, geluk, maar bijvoorbeeld ook criminaliteit. De juf sprak vol overgave en Luna meende het vuur in haar ogen door haar zonnebril heen te zien.
Van één kant werd Luna enthousiast, maar van de andere kant voelde ze zich intens droevig. Over een paar jaar pas zou het licht van de implosie van de zon Terra Nova bereiken, maar in haar hart wist Luna allang dat het machtige hemellichaam waarnaar zij vernoemd was, nooit meer vol zou worden.

Jeroen van Werkhoven.

immy is een onvoorwaardelijk liefhebbende kater. Hij heeft nageltjes aan alle vier zijn pootjes maar heeft er nog nooit mee gekrabd, behalve aan de krabpaal die zijn baasje voor hem heeft aangeschaft. Er zit geen greintje kwaad in de kat. Dat werkt niet altijd in zijn voordeel. ’s Avonds als zijn baasje eten klaar zet voor zijn broertje en zijn zusje en hemzelf, heeft hij de neiging hen voor te laten en hun honger belangrijker te vinden dan de zijne. Hij gaat vaak zelfs toe zitten kijken hoe zijn broertje en zusje eten om hen maar niks tekort te laten komen. Hij vergeet zichzelf. Altijd heeft hij een zorgend oog voor zijn kattebroertje en -zusje. Wel is hij snel jaloers. Als zijn baasje een ander katje aanhaalt en aait, komt hij erbij staan en wil hij ook zijn portie aandacht. Die krijgt hij altijd dubbel en dik. Zijn baasje is dol op hem. Elke dag gaat Jimmy buiten op stap en ook daar is hij het ongekroonde opperhoofd dat ieders welzijn in de gaten houdt. Zo is er Zippo, die altijd voor de deur van zijn baasje ligt en wiens einde nadert. Jimmy zit elke dag een poosje bij hem. Als het tijd is om te gaan geeft Jimmy Zippo een lik over zijn kop en gaat hij verder langs andere katten die zijn aandacht nodig hebben. Mies, verderop in de buurt, is zwanger en kan elk moment bevallen. Ze zit kalm onder een struikje als Jimmy haar begroet met een miauwtje. Ze is blij hem te zien. Jimmy rolt op zijn rug door het zand. Ze genieten van elkaars aanwezigheid. Dan is daar Sharon, een grote aggressieve kater, die altijd ruzie lijken te zoeken. Maar bij Jimmy is hij aan het verkeerde adres. Hij gaat rechtop zitten en verroert geen vin. Sharon wordt in zijn doen en laten gevolgd, maar Jimmy en Mies laten zich niet verleiden tot wat voor agressieve daden dan ook. Daarom trekt Sharon er verder op uit, op zoek naar andere vijanden.

Jimmy is een levensgenieter en zodra het zonnetje schijnt ligt hij plat op het warme asfalt samen met andere poezen en katten uit de buurt, zodat hij rustig kan kijken hoe het hen allemaal vergaat. Hij is benieuwd wanneer de kinderen van Mies toegevoegd zullen worden aan de groep katten in de buurt. Hij soest even in slaap in de zon en droomt over schattige kleine katjes.

Sara Smeets

Uw commentaar verschijnt niet automatisch, maar wordt beoordeeld door de redactie…