Het koningschap

9 sep, 2019 | Monoloog, Theo Kleeven

Dit thema is heel actueel in de periode eind april tot begin mei. 30 April is jarenlang  ( in de periode 1949 – 2013) gevierd als nationale feestdag ter ere van onze koninginnen en vorstinnen Juliana en Beatrix.

Koning Willem III ( 1849 – 1890 ) deed in 1890 troonafstand Vanaf 31 augustus 1885 ( de vijfde verjaardag van prinses Wilhelmina ) viel de datum op 31 augustus en werd “Prinsessendag” genoemd. Vanaf 1891 werd hij “Koninginnedag “ genoemd. Dit heeft geduurd tot en met 1948, het jaar van de troonsafstand van Wilhelmina. In 1948 volgde prinses Juliana haar moeder als koningin op. Vanaf 1949 viel Koninginnedag  op 30 april, Juliana’s verjaardag. Dit  heeft geduurd tot en met het jaar 2013 ( het laatste jaar van de regering van koningin Beatrix ( periode 1980 – 2013 ) en de troonbestijging van koning Willem Alexander. Koningin Beatrix wil in 1980, het jaar van haar ambtsaanvaarding, de traditie in ere houden en de datum 30 april ter ere van haar moeder handhaven. In 2014 werd voor de eerste maal “Koningsdag “ gevierd  en wel op 27 april , de verjaardag van koning Willem Alexander. Deze traditie heeft zich tot nu toe gehandhaafd.

Van meet af aan – sinds de staatsvorm van Nederland de monarchie is  – hebben de koningen en de koninginnen zich als staatshoofd gehandhaafd. Zonder de monarchie geen koningschap en zonder het koningschap geen monarchie. Reeds vanaf de periode 1806 – 1810 ( de tijd van Napoleon en wel de regering van zijn broer Lodewijk Napoleon ) tot op heden (uitgezonderd de periode 1810 – 1813 ) is de staatsvorm van de Nederlanden – later sinds de afscheiding in 1839 van België en het zelfstandig worden van het Groothertogdom Luxemburg Nederland genaamd  – de monarchie geweest.

De macht van de monarch is in de loop der tijd  aan wisselingen onderhevig geweest. In de negentiende eeuw was deze duidelijk groter dan in de twintigste eeuw en in de eenentwintigste eeuw tot  nu toe.

Vooral in de tijd van koning Willem I (1813 – 1840) was de koning een vrij machtig figuur. Uit deze tijd stamt een reeks Koninklijke besluiten ( besluiten genomen door de Kroon zonder plicht tot overleg met de Staten-Generaal ).

Heden ten dage wordt het koningschap eigenlijk nog maar beschouwd als een soort sieraad, een erfenis van vroegere tijden. De regering wordt immers waargenomen door de premier, het kabinet ( de ministers en de staatssecretarissen ) in overleg met de Staten-Generaal  ( de Tweede Kamer en de Senaat ) op landelijk niveau, de Gedeputeerde Staten in overleg met de Provinciale Staten  op provinciaal niveau en de Colleges van B & W in overleg met de Gemeenteraden  op gemeentelijk niveau.

Zolang de monarchie bestaat, is en blijft de koning of de koningin echter een sleutelfiguur, die zijn of haar betekenis blijft behouden in de volgende opzichten:

De benoeming van de kabinetsinformateurs en de kabinetsformateurs

De aanstelling van ministers, staatsecretarissen en hun beëdiging

De regeling van de ontslagaanvragen en de ontslagen binnen het kabinet

Op Prinsjesdag: Het voorlezen van de Troonrede

De talrijke staatsstukken en de decreten, die door Hem of Haar ter bekrachtiging moeten worden ondertekend

De relaties met het buitenland en de voormalige Overzeese Gebiedsdelen (vorstelijke bezoeken)

De lintjesregen: De uitreiking van Koninklijke Onderscheidingen aan personen van verdienste.

Het medeleven, getoond bij nationale rampen, bv. natuurrampen

De verbondenheid met het Nederlandse volk  kwam en komt tijdens de regeringsperiode tot uiting op Koninginnedag en Koningsdag. Tijdens de regering van koningin Juliana  in het defilé langs Paleis Soestdijk op 30 april en tijdens de de regering van koningin Beatrix en koning Willem Alexander in de uitbundige festiviteiten in het gehele land en de Koninklijke bezoeken aan bepaalde steden  op 30 april respectievelijk 27 april.

Theo Kleeven

Uw commentaar verschijnt niet automatisch, maar wordt beoordeeld door de redactie…