De glascontainer

23 jan, 2017 | Humor, Jeroen van Werkhoven

De weg was wit, en mijn voeten maakten glijdende bewegingen. Met de stang van mijn fietskarretje in mijn hand liep ik de korte straat naar beneden. De kou was ongenadig en het getik van bierflesjes tegen elkaar volgde het ritme van mijn stappen.
De auto remde af voor het zebrapad, en snel stak ik de straat over. Mijn hand en arm verdwenen in een plastic tas en achter elkaar gooide ik snel de flesjes zonder statiegeld de container in.
Had ik nog maar een vriendin, dacht ik verlangend. Zo’n moderne, die het vuil buiten zette en de lege flessen wegbracht. Dan zou ik als moderne man het eten bereiden.

“Ben je klaar?”, hoorde ik een heldere stem naast mij. Met een ruk draaide ik me om en ik keek in de hazelbruine ogen van een jonge vrouw. Haar getinte gelaat had iets aantrekkelijks op deze koude winterdag. Ze had een plastic tas in haar hand, waar de hals van een wijnfles een stukje uitstak.
“Ik wacht wel even”, zei ik terwijl ik een stap naar achteren deed. Snel en behendig gooide het meisje haar wijnflessen in de container.
“Was dat van één week?”, vroeg ik haar.
“Van één dag”, zei ze terwijl ze me een knipoog gaf, en ik kreeg bewondering voor haar. Haar bruine, halflange pijpenkrullen bewogen langzaam in de zachte wind. Ze was vrij lang, ongeveer 1,80 meter. Haar skinny jeans stonden haar fantastisch onder haar bomberjack.
“Zullen wij een keer een biertje drinken?”, vroeg ik haar.
“Uh uh”, zei ze, “Ik drink alleen wijn. Dan drink jij een biertje en ik een wijntje?”

We zaten in mijn warme woonkamer. De fles witte wijn stond in een wijnkoeler gevuld met ijsklontjes. Ik pakte een koud flesje bier uit de mini-bar die naast de tv stond. We klonken de flessen tegen elkaar, en ik genoot van haar mooie uiterlijk en uitstraling. Het zat goed, hier moest ik werk van maken.
“Heb je een vriendje?”, vroeg ik haar zonder blikken of blozen. Ze verslikte zich in een slok wijn.
“Jij bent direct”, zei ze tegen me. Maar het leek haar te bevallen.
“Nee ik heb geen vriendje, heb jij een vriendin?”
Ik schudde mijn hoofd. Hierna vroeg ik verder.
“Toen je nog bij je ouders woonde, wie zette toen het vuilnis buiten?”
“Mijn vader natuurlijk, je hebt het hier over een mannentaak”. Mijn ogen werden groot en ik durfde niets meer te vragen over de lege flessen.
“Waarom vraag je dat eigenlijk? Dat is toch helemaal niet belangrijk? Geef me liever een compliment over mijn kleren of mijn uiterlijk!”
Tja, ze had een mooi lichaam maar wat heb je daaraan? Als haar handen nooit vies werden dan hield het op. De sfeer veranderde van vrolijk naar een beetje gespannen. Hoe moest ik een eind breien aan dit bezoek dat behoorlijk ongemakkelijk begon aan te voelen? Mijn flesje bier was bijna leeg, maar haar fles zat nog halfvol. Maar ineens pakte ze de kurk en ramde ‘m in de wijnfles.
“Ik ga naar huis”, zei ze onvriendelijk. Toen we bij de voordeur stonden zwegen we allebei. Er zou geen volgende afspraak komen. Nog steeds zwijgend, liet ik haar gaan. Hierna kwamen we elkaar nooit meer tegen bij de glascontainer.

Jeroen van Werkhoven

Uw commentaar verschijnt niet automatisch, maar wordt beoordeeld door de redactie…