Artis

24 sep, 2018 | Overig, Theo Kleeven

Mijn bezoek aan Artis: De identificatie.

 

In dit stuk beschrijf ik mijn ervaringen van een bezoek aan Artis te Amsterdam, onze oudste, grootste en mooiste dierentuin. Natuurlijk moet ik mij beperken. Ik heb daarom een selectie gemaakt van tien bekende zoogdieren ( zes roofdieren, twee reuzen en twee lastdieren). Ik heb mij als het ware geïdentificeerd  met deze dieren. Ik ben in hun huid gekropen en ik ben in hun belevenissen c.q. hun doen en laten  zelf aan het woord.

Ten eerste twee bekende vertegenwoordigers van de hondachtigen en wel de wolf en de vos.

Ik, als wolf, jaag in een groep. Mijn prooidieren zijn voornamelijk reeën, herten, rendieren, elanden en soms helaas ook huisvee, Daarom heb ik mij in het verleden de vijandschap van de mens op de hals gehaald. Met de groep houd ik contact door te huilen.  De mens laat ik – op enkele uitzonderingen na  – met rust. Ik heb een groot uithoudingsvermogen  en ik ben een slim dier. Ik ben ook een sprookjesdier.

Ik, de kleinere neef, de vos, ben beslist geen dier, dat in gezelschap leeft. Ik leef en jaag alleen. Mijn prooidieren zijn hazen, konijnen, allerlei kleinere dieren en helaas ook pluimvee. Daarom ben ik, helaas, ook geen vriend van de mens, vooral niet van de boer en de pluimveehouder. Door  mijn listen en streken overtroef ik de wolf in slimheid. Daardoor heb ik ook mijn naam verworven in sprookjesboeken.

Ten tweede: Twee bekende grote katachtigen en wel de leeuw en de tijger. Dit zijn de twee grootste en sterkste vertegenwoordigers van deze groep.

Ik, de leeuw, de Afrikaan, ben de koning der dieren. Ik leef in een groep en jaag op gnoes, antilopen,  zebra’ s, wilde zwijnen, giraffen en zelfs op buffels. Ik jaag samen met mijn echtgenote en andere echtgenotes. De mens laat ik in de regel met rust mits hij mij ook met rust laat. Ik word zelden een menseneter. Ik sta bekend om mijn moed en mijn kracht en ben daarom ook vertegenwoordigd in de heraldiek. Ook ben ik al eeuwenlang een circusdier.

Ik, de tijger, de aziatische neef van de leeuw, ben een van de grootste en meest gevreesde roofdieren. Ik overtroef zelfs de leeuw in kracht. Ik jaag meestal alleen en wel voornamelijk op wilde zwijnen, herten en runderen. Het bemachtigen van een prooi kost mij veel tijd en moeite, omdat ik meestal op mijzelf ben aangewezen. Daarom vergrijp ik mij ook wel eens aan huisvee en zelfs aan de mens. Dan kan ik een menseneter worden en dan ben ik gevaarlijker dan mijn afrikaanse neef. Ten gevolge van de grote jacht op mij, mede vanwege mijn schitterende huid, ben ik helaas een zeldzaam dier geworden. Ook ik ben, vanwege mijn enorme kracht en voorkomen, al eeuwenlang  een circusdier.

Ten derde: Twee belangrijke zoolgangers en wel de ijsbeer en de bruine beer.

Ik, de ijsbeer, ben heer en meester  over het noordpoolgebied. Ik ben oersterk, jaag alleen en leef voornamelijk van zeehonden en vis. De mens moet mij uit de buurt blijven,  want ik ben gevaarlijk voor hem. Ik ben, als welp gevonden, echter niet ontembaar en ik word ook wel eens een circusdier.

Ik, de bruine beer, ben een wat gemoedelijker dier. Ik ben wat minder groot en leef van plantaardige en dierlijke kost en ook van honing. Ik laat de mens met rust mits hij mij ook met rust laat. Een enkele maal vergrijp ik mij aan huisvee. Jong gevangen, ben ik te temmen en ik ben ook al eeuwenlang een circusdier. Daarnaast ben ik ook een bekende in de heraldiek en in sprookjes.

Ten vierde: Twee reuzen, de grootste landdieren: De afrikaanse en de aziatische olifant.

Ik, de afrikaanse olifant, ben een groot log dier, met grote oren, een lange slurf en grote ivoren tanden. Mijn leefgebied vormen de afrikaanse savannes. Juist daarom wordt er op mij zeer veel jacht gemaakt. Ik word daarom steeds zeldzamer. Ik ben een wild dier en daarom zeer moeilijk te temmen. Ook de mens moet mij het liefst uit de buurt blijven. Men ziet mij daarom ook zelden als circusdier.

Ik, de Aziaat, ben wat kleiner dan mijn afrikaanse neef. Ik heb kleinere oren en kleinere slagtanden. Mijn vrouwtje heeft helemaal geen slagtanden. Mijn leefgebieden zijn India, Thailand, Nepal, en andere delen van Zuidoost Azie. Ik ben wat gemoedelijker en ook gemakkelijker te temmen. Al eeuwenlang word ik daarom gebruikt als lastdier. Verder ben ik ook een circusdier en daarbij heel wat gemakkelijker in de omgang dan mijn afrikaanse neef. Ook ik word steeds zeldzamer vanwege het oprukken van de mens ( het kappen van bossen c.q. de houtwinning).

Ten slotte: Twee bekende lastdieren, de schepen van de woestijn: De kameel en de dromedaris.

Ik, de kameel, ben voornamelijk  een Aziatisch  dier, vooral uit Oost-Azie. Ik heb twee bulten. Al eeuwenlang word ik, als begeleider van karavanen als lastdier gebruikt. Daarvoor moest ik eerst worden getemd. Ik kan, door veel te drinken, dagenlang  zonder water. Ik kan veel mensen en enorme lasten dragen. Ook mijn mest wordt gebruikt en wel als brandstof.

Ik, de dromedaris, ben meer een afrikaans dier, vooral uit de Sahara. Ik heb een grote bult. Wat hiervoor over mijn aziatische neef  is gezegd, geldt grotendeels ook voor mij. Ik moest natuurlijk ook eerst worden getemd.

Theo Kleeven

Uw commentaar verschijnt niet automatisch, maar wordt beoordeeld door de redactie…